‘Wat een telefoonrekening zullen die oude wijven daarachter in die auto’s hebben,’ geeft Maarten Ducrot zijn mening over het gebruik van oortjes tijdens de Tour de France van 2006. De oud-wielrenner (en tevens psycholoog) is sinds 2004 in dienst als verslaggever bij de NOS waar hij openlijk discussies voert over o.a. het gebruik van oortjes en andere communicatiemiddelen tussen renners en ploegleiding. Het maakt onderdeel uit van wat hij vaak ‘het nieuwe wielrennen’ noemt. Op zijn koersblog bespreekt hij op levendige wijze zijn visie op actuele thema’s in de hedendaagse wielersport. Zo is op de blog terug te lezen hoe Ducrot en zijn collega Danny Nelissen (van Eurosport) begin dit jaar een boompje opzetten over koerstactiek en de aantasting ervan. Beide heren zijn het er over eens dat door moderne communicatie (zoals het gebruik van oortjes) de koerscultuur kan ontsporen. Het zelfregulerende principe kan worden ondermijnd doordat de ploegleiders de koers nadrukkelijker kunnen bepalen. Beide commentatoren pleitten echter niet voor het afschaffen van de oortjes maar juist voor het openstellen van het radio verkeer. Op deze wijze stijgt het morele gehalte van de sport, vergroot het de transparantie naar alle betrokkenen en biedt het goede mogelijkheden binnen sport 2.0.
Wielergeschiedenis
Vroeger was alles beter? In de tijden van Coppi, Bartali, Koblet en Bobet was het wielrennen heel anders. De wielrenners waren helden, hun daden werden besproken in de kranten, maar vooral ook op de radio. Prijzengeld was de bron van inkomsten, salaris hadden de slaven van de weg nog nooit van gehoord. Er was sprake van duidelijkheid in het peloton. Elke ploeg had een kopman en deze moest aan de zege geholpen worden. Het peloton bestond uit een aantal machtige vedetten, een handvol gewaardeerde knechten en een groep jongelingen met een droom. Er zijn verhalen van knechten die vooruit waren en zich terug moesten laten zakken. Het niet houden aan de hiërarchie zorgde voor ontevreden fans, sponsoren en koersorganisatoren. Het winnen door knechten zou zelf kunnen leiden tot onrust in de ploeg. De koers werd door de radiocommentator vaak spannender gemaakt dan deze werkelijk was. Was dit oude wielrennen daadwerkelijk leuker voor de toeschouwer dan het huidige?
Nadat de patrons Anquetil, Merckx en Hinault van het strijdtoneel verdwenen is het wielrennen veranderd. Onder invloed van het geld van sponsoren kon een grote professionaliseringsslag plaatsvinden. Gevolg was dat renners beter gingen verdienen en het niveau van de wielersport omhoog ging. Daarnaast zijn de organisatoren van de wedstrijden en de ploegdirecteuren steeds machtiger geworden. Volgens NOS commentator en oud-renner Maarten Ducrot is het evenwicht in de driehoek renner-sponsor-organisator zoek. Wielrennen is een unieke sport door de strijd met de elementen en de natuur, maar ook doordat je enorm van ploeggenoten en tegenstanders kan profiteren. In het wiel zitten levert zoveel winst op, dat de sport zich leent voor interessante tactieken. Dikwijls wint niet de sterkste renner, maar de slimste. Het gevaar bestaat dat door commerciële belangen de autonomie van de renner verloren gaat, in dat geval wordt de eigenheid van de sport aangetast. Niet de sterkste wint, niet de slimste, maar de renner die vanwege commerciële belangen aangewezen is. Dieptepunt is Parijs-Roubaix in 1996. Drie Mapei ploeggenoten waren vooruit. Museeuw werd door de sponsor aangewezen als winnaar, er werd niet eens om gesprint. Commerciële belangen gingen voor de sport.
De hoofdrolspelers
Jens Voigt en Grischa Niermann zijn twee hoofdrolspelers die afkomstig zijn uit het prof peloton. Beide renners schreven een open brief waarin ze aangeven voor 100% voor het gebruik van de oortjes te zijn. Het belangrijkste argument wat Jens Voigt aandraagt is dat de veiligheid van de renners in het geding komt op het moment dat de oortjes niet gebruikt worden. Hij licht dit argument toe aan de hand van zijn valpartij in de afdaling van de Grand Saint Bernard tijdens de Tour van 2009: ‘While I was lying there, bleeding, there was a big fuzz going on. Cars, doctors, press, etc. At least half of the road was blocked. Keep in mind that there are still 150 riders coming down that mountain with 80km/h. Luckily, the sports directors were able to warn their riders. Can you imagine that big group of riders flying down the descent, trying to make up time and come back to the group in front of them come around that corner unwarned and see half of the road is blocked with cars?!’Met een enorme toename van het aantal rotondes, vluchtheuvels en andere veiligheidsmaatregelen in het verkeer, maar een gevaar voor de renners, moet dit argument niet onderschat worden. Michael Boogerd had het ooit over steeds meer boobytraps op het parcours. Zijn oud-collega Grischa Niermann denkt dat het imago probleem van de wielersport niet opgelost zal worden door het afschaffen van de oortjes. Pas door de doping problematiek aan te pakken zal de sport een positiever imago krijgen. Het is dan ook een feit dat het gros van de renners in het peloton tegen het afschaffen van de oortjes zijn.
Ook de ploegleiders zijn overwegend tegen het koersen zonder oortjes. Erik Breukink, ploegleider Rabobank, zegt tegenover de Volkskrant: ‘Met de gevaren voor de renners en het tactische aspect voor de ploegleiders lijkt me de afschaffing geen optie. Bovendien moeten we vooruitdenken en niet teruggaan in de tijd.’ Goed gebruik van moderne communicatie gaat de sport helpen en niet afremmen. De ploegen zijn unaniem en pertinent tegen een verbod. De communicatie is niet alleen bedoeld voor de tactiek, maar ook om dichter achter de renners te komen om een bidon aan te geven of om sneller te kunnen assisteren bij een lekke band. Moeten we dan terug naar de tijd dat renners met een tube om de nek reden en voldoende drinken moesten meenemen voor onderweg? Als hulp bij pech goed geregeld is, komt de sport natuurlijk alleen maar ten goede.
Vanzelfsprekend speelt ook Pat McQuaid, voorzitter van de Internationale Wielerunie UCI, een belangrijke rol in deze discussie. McQuaid is fel tegenstander van het gebruik van oortjes en het belangrijkste argument dat hij hierbij aanvoert is dat de macht en controle van de koers volledig in handen komt te liggen van de ploegleider(s). Hierdoor zou de koers voorspelbaar worden met een populariteitsdaling als gevolg. Aldus McQuaid in een open brief aan renners. Hij heeft veel organisatoren van wedstrijden en media mee. Dit jaar lijkt de discussie te escaleren, al lijkt een compromis gevonden.
Parijs-Roubaix
In 1988 won, tegen alle wielerwetten in, de onbekende knecht Dirk de Mol de Parijs-Roubaix. In 2001 gebeurde hetzelfde met Nederlander Servais Knaven, die in dienst van vedette Museeuw verrassend deze klassieker naar zich toe trok. De kans op dergelijke verrassingen maken het wielrennen boeiend, maar als we door het afschaffen van de oortjes terug gaan naar de tijden van strikte hiërarchie, dan zal deze kans niet toenemen. Afgelopen week bleek het alternatief, namelijk het open stellen van het oortjes kanaal, door Nelissen en Ducrot al vaker geopperd, schitterend te werken. Door mee te luisteren met de ploegleiders kan de tactiek door de kijker beter begrepen worden. Ook is het een vorm van sociale controle om te voorkomen dat de ploegleiders afspraken maken die het wedstrijdverloop zouden schaden. Klap op de vuurpijl waren de beelden vanuit de ploegleidersauto. Niet alleen tijdens de wedstrijd, maar ook schitterend was de reactie na afloop van de winnende ploegleiders Bjarne Riss en Tristan Hoffman. Camerabeelden vanuit de ploegleidersauto zorgen voor een tactische verdieping en voor prachtige sportbeleving.
Sporza: Saxo Bank is blij met zege Nuyens
Ook dit weekend wordt er tijdens Parijs-Roubaix weer gewerkt met camera’s in de volgwagens. Het blijft afwachten of deze nieuwe ontwikkeling een andere manier van koersen zal gaan opleveren. Zullen renners niet alleen het trappen, maar ook het denken weer voor eigen rekening gaan nemen? Volgende week deel 2 over waarom deze ontwikkeling binnen ‘het nieuwe wielrennen’ zal moeten leiden tot meer geavanceerde tactiek door de wielerploegen.
Hans Slender en Jan Willem Bruining - Docenten en onderzoekers Instituut voor Sportstudies aan de Hanzehogeschool Groningen