Nieuwe media beïnvloeden de bouw van toekomstige stadions

De opkomst van nieuwe media zal van invloed zijn op de grootte van stadions. Daarmee moet Nederland rekening houden als het zijn olympische ambities serieus neemt. Dat zegt Hans Lubberding, directeur van het Olympisch Stadion Amsterdam, in een artikel in het Binnenlands Bestuur. We leven momenteel in het jaar 2011 – zeventien jaar voordat de Olympische Spelen in Nederland zouden moeten zijn. Een grotere en meer ambitieuze gedachte is amper mogelijk, waar stadiondirecteur Hans Lubberding zich op het eerste gezicht niet zo veel van aantrekt: "We zouden een relatief klein en modern Olympisch Stadion kunnen bouwen."

Thuis de Olympische Spelen volgen
Hiermee gaat hij in tegen de algemene tendens onder organisatoren van Olympische Spelen om alles groter en duurder te doen dan de voorgangers. Juist door de huidige technologische ontwikkelingen zouden stadions namelijk beter kleiner kunnen zijn dan de kolossen, die nu over de hele wereld worden uitgestrooid. Want wie heeft er in 2028 nog belangstelling om naar een stadion te komen als sportbeleving door nieuwe vormen van informatieverspreiding heel anders zal zijn dan nu? Lubberding: "Via allerlei nieuwe media kun je in de toekomst jouw favoriete loper recht in de ogen kijken." Misschien zitten de sportliefhebbers in 2028 daarom wel gewoon thuis real time de Olympische Spelen te volgen – samen met zijn of haar sociale netwerk.

Door de opkomst van deze nieuwe media verandert dus ook de aard van een stadion - zelfs van een Olympisch Stadion. Alleen is daarvoor nog weinig aandacht, valt Lubberding op. “We moeten oppassen dat we dromen in de beelden van het verleden.” Nederland moet zich volgens Lubberding daarom niet richten op groot, groter, grootst maar vooral op de menselijke maat. En daarvoor is nu eenmaal een relatief klein en modern Olympisch Stadion nodig.