Topsporters zijn vechters. En soms moet er ook gestreden worden tegen degenen die geacht worden de belangen van de sporters te behartigen, namelijk de sportbonden. Eén van de pioniers op dit gebied is oud-zwemster Brigitha. Toen de Nederlandse zwembond in de jaren ’70 besloot dat Brigitha voortaan in de gesponsorde zwempakken van Speedo het water in moest, weigerde de zwemster dat. Zij verkoos daarentegen de pakken van haar eigen sponsor Arena. Na een langdurige juridische strijd keerde Brigitha echter terug het water in…in een Speedo zwempak, maar dan wel een op maat gemaakte.
Belangenafweging
Ook in de decennia daarna is het een terugkerende discussie welk belang dient te prevaleren. Die van de individuele sporter of de (financiële situatie van de) betreffende sportbond? Dat deze discussie vandaag de dag nog steeds speelt, is ook niet verwonderlijk te noemen. Zowel de sporter als de bonden zijn immers voor een (groot) deel afhankelijk van sponsorinkomsten voor het verwezenlijken van hun doelstellingen.
Ritsma
Dat de Speedo-zaak niet uniek is, bleek ook in de jaren ’90 toen Ritsma en zijn trainer de Vegt met de Nederlandse schaatsbond (KNSB) steggelden over de kleding. De schaatsbond had een exclusieve sponsorovereenkomst met Aegon; de schaatsploeg van Ritsma had daarentegen een sponsorovereenkomst met Sanex. De rechter bepaalde uiteindelijk dat Ritsma, wanneer hij door de KNSB werd uitgezonden naar internationale toernooien, gebonden was aan de sponsorregels van zijn bond. Concreet betekende dat dat Ritsma zich in het zogeheten 'Aegonpak' diende te hullen.
Badmintonbond
Zo gezegd, is anno 2011 de strijd tussen de bonden en sporters nog altijd zeer actueel. Onlangs waren het de badmintonspelers die een rechtszaak aanspanden tegen de badmintonbond. De Nederlandse badmintonbond heeft per 1 januari 2010 namelijk een exclusieve sponsorovereenkomst gesloten met Yonex. Dit heeft tot gevolg dat de spelers van de nationale selectie tijdens alle trainingen en wedstrijden (met uitzondering van de nationale competitie- en bekerwedstrijden) uitsluitend met kleding en materiaal van Yonex mogen spelen.
Tevergeefs project
Enkele topspelers en hun individuele sponsoren, waaronder Dunlop, protesteren hiertegen. Zij zijn onder meer van mening dat de verplichtingen van de bond in strijd zijn met het mededingingsrecht, dat de materiaalkeuze van de spelers te veel wordt beperkt en dat de individuele sponsorcontracten minder waard worden, waardoor de sporters minder inkomsten zullen genereren. De rechter gaat hier niet in mee. Volgens de rechter blijven er ten eerste nog genoeg wedstrijden en toernooien over, waar wél met een racket met het logo van de individuele sponsor mag worden gespeeld. Aangezien volgens de rechter ook niet is gebleken dat de individuele sponsoren in de toekomst niet meer bereid zullen zijn om vergelijkbare contracten af te sluiten, acht hij de vrees van de spelers voor minder inkomsten dus ook niet terecht.
Opmerkelijk
Zeer opmerkelijk is vervolgens te noemen, dat de spelers in hun keuzemogelijkheden niet of nauwelijks worden beperkt, aldus de rechter. Volgens de rechter wordt de keuze voor een bepaald racket namelijk niet zozeer bepaald door merk gerelateerde eigenschappen van een racket, maar meer door de keuze van de speler voor een sponsor die de speler (ook) van rackets voorziet, inclusief bijbehorend logo. Wij zijn het daar principieel mee oneens. De enkeling die al een eigen sponsorcontract had, is inmiddels min of meer vrij zijn eigen materiaal te gebruiken, mits het merk van de eigen sponsor wordt afgeplakt, althans niet meer zichtbaar is. De overige badmintonspelers mogen daarentegen dus niet zelf bepalen met welk (merk) racket zij spelen en dat gaat te ver in onze ogen. Ten slotte oordeelt de rechter dat de badmintonbond bij bepaalde spelers wel te ver is gegaan, door ze de verplichtingen op te leggen (en daarbij ook de nodige druk uit te oefenen), terwijl de bond wist dat dat tot gevolg had dat die spelers hun verplichtingen ten opzichte van de individuele sponsoren niet meer konden nakomen. In die gevallen dient de bond een schadevergoeding te betalen.
Conclusie
Ook deze zaak maakt weer eens duidelijk dat veelal het belang van de sportbond prevaleert boven het individuele belang van de topsporters (en hun sponsoren). De financiële belangen van de bond om (ambitieuze) plannen te kunnen verwezenlijken die ten bate komen van de gehele bond, lijken daarin de doorslag te geven. Dit gaat in sommige gevallen vrij ver en - in het geval van de badmintonspelers - zelfs te ver naar onze mening.
Dit artikel is tot stand gekomen door een samenwerking tussen Eva Rotte en Ton Hendriks, beiden sportrechtadvocaat.