Ajax wint nooit meer de Champions League

Nee, dit is geen reactie van een emotionele Ajax supporter die het niet meer ziet zitten na gisteravond. Ook wil ik geen doemdenker zijn en gelukkig blijft sport altijd onvoorspelbaar. Maar wie rationeel kijkt moet tot de conclusie komen dat Nederland niet meer mee kan in het internationale clubvoetbal. Les één in economie: met geld kan je geld maken. De grote clubs zullen steeds groter worden en de kleine clubs zullen zelfs het kleine beetje wat ze hebben worden ontnomen. Dit wordt door economen het Matteüseffect genoemd. Oftewel, de Engelse topclubs zullen steeds dominanter worden en de Nederlandse Jupiler League clubs zullen een langzame dood sterven. Of kan het ook anders?

De laatste jaren is er een trend gaande in het Europese voetbal waarbij clubs uit de Big Five competities, in het bijzonder Spaanse en Engelse clubs, de Champions League domineren, af en toe een uitschieter buiten beschouwing latend. Deze clubs verdienen niet alleen veel geld in de Champions League, maar zij hebben ook de grootste thuismarkt, resulterend in het kunnen kopen van de beste spelers en daarmee nog dominanter wordend. Een laaggeplaatste Engelse Premier League club verdiend al bijna de hele begroting van Ajax of PSV aan TV rechten. In een sportwereld waarin geld steeds meer de doorslag geeft, lijkt Nederland een bijrol te gaan spelen in het internationale clubvoetbal. 

Sporteconomen hebben veel aandacht voor het thema competitive balance, of anders gezegd: het creëren van spanning in de competitie. Hier vind een ware cultuurclash plaats tussen de Verenigde Staten en Europa. De competitiestructuur in de Verenigde Staten is er één van privaat georganiseerde leagues, clubs die een franchise overeenkomst hebben en nauwelijks bemoeienis van de overheid. De dominante redenatie: op spannende wedstrijden komt meer publiek af. De league heeft daarom een hele range aan maatregelen genomen om deze spanning over de jaren te waarborgen en de inkomsten voor de clubeigenaren te maximaliseren: salarisplafonds, inkomsten deling tussen clubs (zowel tv-rechten als entreegelden), draft systemen, play-offs en geen promoties-degradaties. De basisvoorwaarde is wel dat sport een vorm van entertainment is.

Europa
Dan Europa, waar sport op alle niveaus vooral sport is. Hier geen mededogen voor de kleine clubs, grote clubs willen alleen maar meer. In Europa wordt sportieve winst gemaximaliseerd, niet de economische winst. Zou het verhogen van de spanning in de Europese competities ook het aantal kijkers ten goede komen? Volgens sporteconoom Ruud Koning kan er onderscheid gemaakt worden tussen relatieve competitie en absolute competitie. Enerzijds heeft sport aantrekkingskracht door de spanning van de wedstrijden, de relatieve competitie. Anderzijds willen we toch graag dat de beste wint en dat er kwalitatief een absoluut hoog niveau gehaald wordt. Wat is leuker, een spannende, maar slechte degradatiewedstrijd of een topclub die met 5-0 wint?

In theorie kan er dan onderscheid gemaakt kunnen worden tussen teamfans en neutrale fans (voetballiefhebbers). Een teamfan wil liever dat zijn of haar club wint, dan dat deze een spannende of goede wedstrijd krijgt te zien. Een neutrale fan wil liever een spannende wedstrijd van een hoog niveau. In de Verenidge Staten is alles in het werk gesteld om de tweede groep sportliefhebbers te benienen, er vanuitgaande dat voor de televisie meer neutrale kijkers zitten en in het stadion de fans. Volgens deze theorie zouden uitwedstrijden van Barcelona op tv meer waard zijn dan thuiswedstrijden, want deze zijn over het algemeen meer balanced (spannend). Dit blijkt echter niet het geval te zijn. Ook veel neutrale kijkers in Europa willen gewoon de grote clubs zien winnen, dit is gewoon een onderdeel van onze cultuur.

Derde model
Het Amerikaanse sportmodel waar financiële winstmaximalisatie voorop staat past duidelijk niet in onze sportcultuur. Het Europese sportmodel, waar elke club sportieve winstmaximalisatie nastreeft, brengt andere problemen met zich mee. In de jacht om de clubs met het grote geld bij te houden komen veel kleine clubs in problemen. Er wordt meer uitgegeven dan er binnenkomt en de waan van de dag regeert. In Nederland maakte de Nederlandse eredivisieclubs afgelopen jaar een record verlies. Het is interessant om te kijken wanneer een competitie optimaal rendeert om een maatschappelijk belang te dienen. In de V.S. wordt vooral de ondernemer beter van sport, in Europa moet de belastingbetaler vaak bijspringen. Een optimum lijkt te vinden te zijn in een fanmaximalisatie model. Hierbij wordt de fan voorop gesteld in de keuzes die gemaakt worden. Dus niet blind investeren in het aantrekken van talent en oneindig tegen andere clubs opbieden, maar juist kijken hoe de fan beter bediend kan worden en investeringen doen op langere termijn.

TV-gelden
Als er bijvoorbeeld gekeken wordt naar de manier waarop tv-gelden verdeeld worden in de Champions League, dan zie je dat vooral de clubs met een grote thuismarkt profiteren. Een organisator van een competitie, zoals de UEFA, kan twee doelen nastreven: (1) optimaliseren van de gezamelijke inkomsten voor de clubs en (2) het dienen van een maatschappelijk belang. Door het kiezen voor de eerste optie zullen vooral de clubs met een grote thuismarkt beniend moeten worden, zij hebben namelijk de grootste groeipotentie. In principe kunnen de televisierechten op drie verschillende basismanieren verdeeld worden over de clubs, maar natuurlijk zijn er ook mengvormen mogelijk:
1. Gelijkmatig verdelen (Verenigde Staten)
2. Gebaseerd op huidige prestaties of prestaties uit het verleden (Nederland)
3. Gebaseerd op de grote van de thuismarkt (Champions League)

De vlaamse onderzoeker Thomas Peeters schreef een paper over dit onderwerp en kwam tot de conclusie dat op basis van resultaten verdelen het slechts is voor de totale opbrengst van clubs en uiteindelijk ook het maatschappelijk belang niet dient. De beste manier om tv-gelden te verdelen is een combinatie tussen een deel gelijkmatig en een deel op basis van marktgrootte. Clubs zullen dan minder snel geneigd zijn onverantwoorde risico’s te nemen. Daar waar de markt het grootst is zal ook het beste aanbod zijn en toch is er sprake van enige solidariteit richting de kleinere clubs, die je toch nodig hebt voor een interessante competitie. 

Conclusie
De kans dat Ajax ooit nog de Champions League wint is enorm klein geworden, aangezien de verschillen tussen landen met een grote en een kleine thuismarkt steeds groter worden. Helaas blijkt de hoogte van de begroting nog altijd de beste voorspeller van sportief succes in het voetbal. Voor de clubs lijkt het beter om zich minder gek te laten maken door de ‘race for talent’ en een beleid te gaan nastreven dat meer op de fan dan op winnen gericht is. Hierdoor worden er minder financiële risico’s genomen en kunnen wij in Nederland in ieder geval blijven genieten van een leuke en eerlijke competitie. Proberen de fan het naar het zin te maken door leuk en aanvallend voetbal te spelen, een voldoende absoluut niveau te halen, maar wel met meer lange termijn beleid en niet te veel foacus op resultaten lijkt theoretisch gezien de beste keus. Dat wij binnen Europa een opleidingscompetitie geworden zijn voor de grote competities moet geaccepteerd worden. Daarnaast kunnen wij hierbij altijd nog van profiteren met het nationale team, omdat onze spelers goed doorstromen naar de internationale topclubs. Deze week gaf Johan Cruijff aan bij Holland Sport dat Ajax nog steeds Champions Leagues zou moeten kunnen winnen. Voor de continuïteit van onze competitie kunnen we beter beginnen aan de fans uit te leggen dat wij een aantrekkelijke en spannende competitie hebben en dat Europees voetbal minder van belang is. Al blijft sport natuurlijk altijd sport, dus je weet maar nooit…