Het coronavirus heeft de wereld van het voetbal hard getroffen. In het recent verschenen 'Deltaplan, de toekomst van het Nederlands voetbal' wordt de omzetderving voor het Nederlands betaald voetbal in het seizoen 2020/'21 geschat op 331 miljoen euro (Gudde e.a. 2020). Het gaat om verlies op recettes, catering, merchandise, sponsorinkomsten en tv-rechten. Ook transferinkomsten zullen minder worden. Eerder deed het Sports & Economics Research Centre onderzoek naar de economische gevolgen van de coronacrisis voor het betaald voetbal (De Boer e.a. 2020).
De sector betaald voetbal denkt zelfstandig een belangrijk deel van het tekort te kunnen wegwerken: door loonoffers, loyaliteit van supporters en partners, kostenbesparingen in eigen organisatie en het aanwenden van reserves. Voor het resterend tekort van maximaal 140 miljoen euro doet de branche een beroep op de rijksoverheid.
De KNVB schrijft in het Deltaplan dat zonder hulp van de overheid de bedrijfstak het niet zal overleven. Het kabinet neemt binnenkort een beslissing over de steunaanvraag van het Nederlandse betaald voetbal.
Het is wenselijk dat het betaald voetbal door de overheid wordt gesteund. De financiële problemen in de sector worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door de coronacrisis, iets waar de branche zelf geen invloed op heeft gehad. De sector draagt 1,3 miljard euro bij aan het Nederlands BBP. Bovendien is de maatschappelijke waarde van voetbal enorm. In het Deltaplan wordt deze bepaald op meer dan twee miljard euro.
De betaald voetbalsector beseft dat financiële steun gepaard zal moeten gaan met voorwaarden en spelregels: steun voor alléén corona-gerelateerde gevolgschade, strenge kostenbesparing, geen bonussen voor bestuurders, toezicht door een onafhankelijke licentiecommissie KNVB, etc.
De overheid zou wat betreft eigendom en zeggenschap een extra voorwaarde kunnen stellen bij steun aan het betaald voetbal (De Leeuw 2020). Zij zou clubs met een democratische eigendoms- en zeggenschapsstructuur meer kunnen steunen dan clubs voor wie dat niet geldt. Deze voorwaarde zou ook een rol kunnen spelen bij de verdeling van de steungelden aan de clubs. Daarnaast zou de overheid de KNVB kunnen committeren om deze kwestie een belangrijke rol te laten spelen in het toekomstig licentiebeleid.
In clubs met een democratische eigendoms- en zeggenschapsstructuur zijn de belangen van verschillende stakeholders, zéker die van de fans en leden, op institutioneel niveau geborgd. Kernstuk is dat fans en leden (mede-)eigenaar zijn van de club. Ook andere primaire stakeholders, bijvoorbeeld werknemers, lokale ondernemersverenigingen en andere lokale organisaties in de civil society participeren in eigendom van en zeggenschap over de club. Dit soort constructies, met participatie van meerdere stakeholders, wordt in de economie het ‘Rijnlandmodel’ genoemd. In Duitsland heeft dat in het voetbal de vorm van het 50+1-principe. Eigendom van de club is voor meer dan vijftig procent in handen van fans, leden.
Dit soort eigendomsmodellen in een BVO kunnen een stimulans zijn voor fan engagement. Fanbetrokkenheid heeft twee dimensies: een gevoelsmatige en organisatorisch-functionele dimensie (Van de Donk 2007). Een voorbeeld van de gevoelsmatige binding is dat voor sommige fans de eigen club centraal staat in de zingeving van het leven. Voorbeelden van organisatorisch-functionele binding zijn het kopen van een seizoenkaart, het lidmaatschap van een supportersvereniging en lidmaatschap van een clubcommunity op Facebook. Maar de organisatorische verbinding is wel héél sterk als de fans ook daadwerkelijk (mede-)eigenaar zijn van hun eigen club.
Een voorbeeld in de Nederlandse BVO-wereld is de fancommunity Het Legioen van volksclub Feyenoord. Die telt meer dan 65.000 leden, nog afgezien van de ledenaantallen van de Kameraadjes en de Juniorclub. De leden van ‘Het Legioen’ kiezen een afgevaardigde in het bestuur van de Stichting Continuïteit Feyenoord, dat beschikt over het ‘gouden aandeel’ in Feyenoord NV. De stichting is de baas over de club en bewaakt cultuur en tradities van de club. Het is ook een ‘beschermwal’ tegen een overall overname van de club door een of meer investeerders. Maar het is vooral ook een institutionele borging van de invloed van de fans op het beleid van de club op lange termijn. Het versterkt ook de betrokkenheid bij de club.
Het is onwenselijk dat een BVO (overwegend) in eigendom is van een externe partij. De club kan dan een middel zijn om geld mee te verdienen en dat belang loopt niet altijd parallel met de belangen van de fans: hun culturele belangen (bijvoorbeeld de identificatierol van de BVO) en de sportieve belangen: het belang om als BVO sportief het hoogste te bereiken (Van Eekeren 2016).
Andere doelen van externe investeerders staan tevens op gespannen voet met de belangen en motieven van de fans. Denk bijvoorbeeld aan het witwassen van crimineel geld of aan image building. Dat laatste speelt op dit moment bij de poging van de Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman om Newcastle United over te nemen (Stouwdam 2020). Hij is de feitelijke machthebber van Saoedi-Arabië, een land dat het niet zo nauw neemt met mensenrechten en al jaren een oorlog voert tegen delen van de bevolking van Jemen, waar inmiddels tienduizenden mensen bij zijn omgekomen. Het land raakte ook in opspraak door de moord op de kritische Saoedische journalist Jamal Khashoggi, in oktober 2018 in Istanbul. De vraag is: wil je als fan dat jouw eigen club eigendom is van een figuur als Bin Salman? Dat hij jouw club gebruikt om zijn imago te upgraden (sportswashing).
Als álle clubs 'verplicht' met een democratische eigendomsstructuur moeten werken, wordt vermeden dat een van hen - bijvoorbeeld een club met weinig fanbasis en traditie - met heel veel extern geld ‘inbreekt’ in de historische gegroeide voetbalcultuur en traditionele voetbalclubs voorbijstreeft. Dat was de achtergrond van het enorme verzet van fans en grote fanclubs in Duitsland afgelopen decennium tegen de opkomst van RB Leipzig en tegen de afschaffing van de 50+1 regel. Wat betreft het laatste was dat een succesvol verzet.
Het eigenaarschap van en de zeggenschap over de BVO dient in overwegende mate te liggen bij fans, leden en andere primaire stakeholders. Dat geeft een institutionele basis voor behartiging van hun belangen én het voegt een heel belangrijke dimensie toe aan fanbetrokkenheid. Overigens, zou het kunnen zijn dat het fans ontmoedigt om zich in het stadion en de publieke ruimte te misdragen omdat met daarmee de club (zichzelf!) enorm zou beschadigen?
W. de Boer, J. Gulikers & B. van Rossum (2020), Financiële gevolgen van de Coronacrises voor de Eredivisie, Sports & Economics Research Centre, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, mei.
W. van de Donk (2007). Identificatie met Nederland. Amsterdam: WRR/Amsterdam University Press.
F. van Eekeren (2016), De waardenvolle club, Arko Sports Media, Nieuwegein.
Financieel Dagblad (2017), Nog maar tien Eredivisieclubs hebben alle aandelen zelf, www.fd.nl, 11 augustus.
J. de Leeuw (2020), Maak van voetbal weer een publieke zaak, www.nrc.nl, 24 juni (en in NRC Next & NRC Handelsblad, 25 juni 2020).
H. Stouwdam (2020), Bij Newcastle United kijken ze uit naar de miljoenen van de Saoedische kroonprins, www.nrc.nl, 18 mei.
Headerfoto: kivnl / Shutterstock.com / Foto in tekst: Vitalii Vitleo / Shutterstock.com