De KNHB is net als veel andere bonden al langer bezig om het aanbod beter aan te laten sluiten op de ongebonden sporter. De hockeybond ontwikkelde samen met verenigingen al verschillende nieuwe concepten en initiatieven om trainingen en wedstrijden flexibeler aan te bieden. Om deze strategie kracht bij te zetten, zijn nieuwe vormen zoals Hockey7’s en Hockeybootcamp nu ondergebracht onder de paraplu ‘flexhockey’. Met een online platform worden vraag en aanbod van deze flexibele hockeyvormen straks aan elkaar gekoppeld.
De KNHB is al sinds 2016 bezig met het ontwikkelen van flexibele vormen van hockey. De aanleiding was de uitkomst van een onderzoek naar beweegredenen om te sporten onder leden in de doelgroepen 18-25 jaar en 25-45 jaar. In die groepen zag de KNHB namelijk behoorlijke uitstroom. Uit het onderzoek bleek dat veel hockeyers het spelletje nog leuk vinden, maar dat een competitie op zaterdag of zondag niet meer in hun leven met studie of gezin past.
Met flexhockey springt de KNHB in dat gat. Dat deed de bond samen met verenigingen met een eerste pilot voor een compactere competitie op vrijdag: Hockey 7’s. Toen aan die vorm van flexhockey andere ideeën en initiateven werden toegevoegd besloot de KNHB flexhockey als paraplu te gebruiken. “Alles wat niet op zaterdag of zondag wordt gespeeld en flexibel is in spelvorm, lidmaatschap, tijdstip, competitie en teamsamenstelling of alleen maar trainen, plaatsen we onder de paraplu flexhockey”, legt Frank van Barneveld (senior medewerker doelgroepen KNHB) uit.
Een van die nieuwe vormen van flexhockey is Hockeybootcamp. Die vorm kunnen clubs in de markt zetten om spelers die een tijd niet hebben gespeeld weer terug te halen. Zij geven aan het spelletje best te missen. Deze doelgroep sport nu bijvoorbeeld in de vorm van hardlopen of wielrennen, maar heeft wel behoefte aan het sociale aspect van hockey. “Hockey kan dan best intensief zijn als je zo ineens begint. Om ze weer hockeyfit te laten worden willen we ze met bal en stick en bootcampoefeningen weer dat hockeygevoel teruggeven.”
Van Barneveld vult daarop aan dat enige hockeyervaring daarbij handig is. “We focussen ons nu met flexhockey ook vooral op ex-hockeyers of huidige hockeyers die op het punt staan om hun vaste zondaglidmaatschap op te zeggen.”
"Als bond moeten we doelgroepen meer gericht gaan benaderen, maar uiteindelijk willen we ook dat verenigingen daar meer zelfstandig mee aan de slag kunnen gaan”
Die les had de bond getrokken uit de pilot van NOC*NSF in Rotterdam met SportOn, waarbij sporters zich bij verschillende clubs konden aansluiten voor losse trainingen of lessen. Drie Rotterdamse hockeyverenigingen zaten ook bij dat aanbod van SportOn. “Daar hebben we ook ervaren dat de manier van inschrijven en de lidmaatschapsvorm vooral past bij de ex-hockeyer. Dit aanbod leent zich minder als sport uit te proberen voor iemand die nog nooit heeft gehockeyd. Dat doe je toch meerdere keren. Dat kwam ook vanuit meerdere verenigingen.”
Van Barneveld kijkt positief terug op dat experiment waar de bond en de verenigingen veel van hebben geleerd. “Als je de Rotterdammer naar de hockeyclub wil halen dan ben je in je marketing-communicatie misschien toch te veel met hagel aan het schieten. Je hebt meer focus nodig op een specifieke groep, dus bijvoorbeeld de ex-hockeyer om het meer body te geven.”
Van het Rotterdamse platform leerde de KNHB ook hoe je bestaand aanbod beter onder de aandacht kan brengen. Zo geeft Van Barneveld Trimhockey voor ouders van jonge hockeyers als een voorbeeld van flexhockey wat al lang bestaat, maar wat nog meer gepromoot zou kunnen worden. “We zijn daarom ook op het idee gekomen om bestaande en nieuwe vormen van flexhockey nog beter terug te laten komen op één platform. We willen een soort Marktplaats van het flexhockey creëren, waar je heel snel en gemakkelijk vraag en aanbod aan elkaar kunt koppelen.” Een vereniging kan op dit platform het aanbod plaatsen en een hockeyer kan daar met variabelen als ‘dag’, ‘periode’, ‘leeftijd’ en ‘hockeyervaring’ het gewenste aanbod vinden.
Hoewel het bij ongebonden sport vaak over individuele sporters gaat, verwacht de KNHB vooral dat kleine vriendengroepjes hier gebruik van gaan maken. “We merken bij verenigingen dat zij vooral een mogelijkheid zien in het aanbieden van een competitie waarbij drie of vier vrienden op zoek gaan naar drie anderen om een gemengd team voor Hockey7’s te vormen. Hockey is toch een teamsport en je gaat niet zo snel in je eentje naar een club om deze sport te beoefenen. Die doelgroep is er wel, zeker voor zoiets als hockeybootcamp, maar die individuele sporters hebben we in beginfase niet direct voor ogen.”
Het platform is in eerste instantie met een groep van zeven hockeyverenigingen getest. Van Barneveld ziet daarna volop kansen om met behulp van de data die op termijn beschikbaar komt uit het platform verenigingen beter te ondersteunen. “Met de data die we verzamelen willen we bijvoorbeeld in samenwerking met de verenigingen gaan kijken welke typen flexhockey in een regio beter aanslaan en welke niet, zodat we daar meer bij kunnen helpen als dat gewenst is. We kunnen ook kijken wat per doelgroep werkt. Als bond moeten we doelgroepen meer gericht gaan benaderen, maar uiteindelijk willen we ook dat verenigingen daar meer zelfstandig mee aan de slag kunnen gaan.”
De KNHB is groot voorstander van samenwerking tussen bonden, zegt Van Barneveld. Net als dat zij met de KNVB contact hadden over het voetbalfitnessconcept Kicks, nodigt hij andere bonden ook uit om bij de hockeybond in de keuken komen te kijken. “Het is zo zonde om het allemaal zelf te doen en het dan niet voor andere bonden beschikbaar te maken. Waar nu hockey staat kan net zo goed schaatsen of honkbal staan.”
Headerfoto: KNHB/Willem Vernes
Lees via de button hieronder hoe de KNHB de coronacrisis aangrijpt om verenigingen mee te nemen in een flexibel aanbod.