Nederlandse hockey hunkert naar nieuwe heldinnen

Hockeysters in de Hoofdklasse die mij van dichtbij hebben meegemaakt, weten dat ik ze altijd een spiegel voor hou als het gaat om financiële vergoedingen en facilitering vanuit de club. Als je zoveel mogelijk tijd met je sport bezig wilt zijn, moet je ervoor zorgen dat je je eigen merkwaarde en marktwaarde opschroeft. Waarom zou een sponsor en/of club jou immers betalen voor het uitoefenen van een serieuze hobby? Dat kan alleen als jij als speelster er zelf voor zorgt dat het geld wat de club in jou stopt het ook waard is. Dat begint met een zo groot mogelijk bereik en fan engagement creëren, veelal door het vertellen en zichtbaar maken van je verhalen.

ABN AMRO kwam afgelopen week met een duidelijk statement. In 2025 moeten de hockeysters evenveel vergoeding krijgen van de clubs als de mannen. Het zorgt voor een gezonde discussie, met over en weer al vaak benoemde argumenten.

Verdienmodel

Ook al zouden we graag anders geloven, de huidige Hoofdklasse hockey (m/v) heeft amper een verdienmodel. Dat heeft te maken met een te kort aan amusementswaarde voor de algemene sportliefhebber en een te klein afzetgebied. Natuurlijk is het mannenhockey voor de meeste inhoudelijke hockeyliefhebbers leuker om naar te kijken, nog steeds is die groep klein en is er maar een handjevol Nederlanders die wedstrijden live of op TV volgt.

Hoofdklasseclubs hebben vaak een losse stichting van waaruit spelers betaald worden, gefinancierd door de zogenoemde suikerooms en enkele sponsoren. Helaas zijn er ook nog veel clubs die dit budget moeten aanvullen vanuit andere inkomsten die de club derft (denk aan contributies, bar-omzet en sponsoren die in het algemeen de club ondersteunen). Uitgaven die de club dan dus niet kan besteden aan het faciliteren van al die andere leden van de club.

Het huidige format van het hockey (11 tegen 11 op een duur waterveld) blijft een ‘sta in de weg’ om mondiaal een grote sport te worden. Maar de potentie van de sterkste hockeycompetities (m/v) ter wereld in het huidige format is er zeker ook. Wereldwijd is hockey nog steeds een sport die een grote ‘fanbase’ heeft.

Met de huidige ontwikkelingen (mede in versnelling gebracht door Covid-19 en met behulp van de snel verbeterende cameratechniek) ligt de wereld letterlijk aan onze voeten. Als we ervoor kunnen zorgen dat iedereen op de wereld onze competities live kan volgen, we goede internationaal aantrekkelijke formats opzetten (denk bijvoorbeeld aan Engelstalige hockey talkshows, Engelstalig commentaar etc.) en de topclubs in Nederland zich meer gaan richten op de internationale hockeywereld en fan engagement (meertalige sociale media kanalen, merchandise in het buitenland, het ‘vermarkten’ van hun buitenlandse toppers etc.) worden de Nederlandse tophockeycompetities een stuk aantrekkelijker voor sponsoren, wereldwijd.

"Hockey is bij uitstek een sport waarin vrouwen zich kunnen profileren"

Djurre Roggeveen

X-factor

Hockey is bij uitstek een sport waarin vrouwen zich kunnen profileren. Niet voor niks is Luciana Aymar bijna even beroemd als Maradona in Argentinië en kent iedereen Naomi van As en Ellen Hoog. Ook al gaat het mannenhockey sneller, de X-factor van het vrouwenhockey is zeker voor het algemene publiek minstens zo hoog.

Maar omdat mannen in Nederland nu een veel hogere vergoeding krijgen vanuit de clubs, hebben zij veel meer kans om naast hun actieve hockeybezigheden hun ‘marktwaarde’ te verhogen, of hun bezigheden volledig om/met het hockey te verweven. Hierdoor kan bijvoorbeeld Jorrit Croon zich als een van de eerste mannen volledig toeleggen op het hockey en ‘vermarkt’ de grote sport-agency Wasserman hem verder (waar hij overigens tot nu toe de enige hockeyer is).

Het budget van de Nationale hockeyteams is door NOC*NSF gelijk getrokken. De nationale vrouwenploeg kreeg daar eerst meer vanwege hun grotere kansen op Olympisch succes. Dat Olympische succes is natuurlijk een enorme impuls voor het vrouwenhockey. Daar ligt de kans voor internationals om zich niet alleen voor die paar Nederlandse hockeyliefhebbers, maar voor het grote publiek in de kijker te zetten.

Hopelijk gaan de Olympische Spelen in 2021 door en biedt dat van daaruit de mogelijkheden voor tophockeysters die onder anderen Fatima, Naomi en Ellen eerder met beide handen aanpakten. Dit zou samen met de insteek van ABN AMRO een eerste stap kunnen worden om ook de toppers in het vrouwenhockey meer kans op marktwaarde te geven.

Parallel met vrouwenvoetbal

De parallel met het vrouwenvoetbal die vaak getrokken wordt, gaat hier maar gedeeltelijk op natuurlijk. De marktwaarde en het verdienmodel van het mannenvoetbal is immers immens. Toch is ook het vrouwenvoetbal aan een enorme opmars bezig. Ook daar zou een verhoging van het beschikbare budget voor het top-clubvoetbal voor een enorm positieve impuls kunnen zorgen.

De eerste stappen (vooral met het nationale team) worden daarin gezet, maar het zou natuurlijk enorm helpen als ook de topclubs in Nederland ervoor kunnen zorgen dat hun speelsters zich volledig kunnen toeleggen op het voetbal. Dan neemt de marktwaarde van de speelsters toe (want hier kunnen ze dan veel meer tijd in stoppen en dit professionaliseren) en daarmee groeit automatisch ook de marktwaarde van de competitie met alle positieve gevolgen van dien. Maar de eerste stappen worden hier gezet en dat is mooi om te zien (kan altijd sneller…).

"Het mondiaal vermarkten van de Hoofdklasse Hockey kan samen met succes op de Spelen bijdragen aan het opkrikken van de marktwaarde van de hockeysters"

Djurre Roggeveen

Sponsor op de stoel (of bank) van de clubbestuurders?

Met de eis die ABN AMRO neerlegt bij de clubs die zij sponsort, lijkt het alsof zij zich willen bemoeien met het beleid van de club. Maar dat is natuurlijk niet zo. Als sponsor is het meer dan logisch dat je in de huidige tijden wilt weten wat er met jouw geld gebeurt. Sterker nog, je steekt ergens iets in, dus wil je ook weten wat eruit komt. Wat doet de club aan activatie? Waar verbind je je als sponsor aan? En wat is jouw return on investment?

De tijd van ‘handje ophouden’ bij een sponsor in ruil voor een bord langs het veld of je naam op een shirt en/of op de website is nagenoeg voorbij. Clubs moeten gericht nadenken over wat zij sponsoren te bieden hebben (en dat is veel meer dan men denkt), waar sponsoren zich aan willen verbinden en wat een club kan doen om de leden en alle aanverwanten te activeren voor een sponsor. Daar ga je als club natuurlijk niet je kernwaarden en beleid op aanpassen, maar je bedenkt wel welke sponsor goed past bij die kernwaarden en beleid. Uiteindelijk bepaal je als club zelf met welke sponsor (voor wat) je in zee gaat en bepaalt de sponsor zelf of zij dit interessant genoeg vindt.

Het gelijk trekken van de verdiensten voor hockeyvrouwen ten opzichte van hockeymannen heeft niks met de positie van de vrouw in het algemeen te maken. Argumenten die verwijzen naar de personele bezetting van de bank zelf, gaan dan ook mank. Het is het rechttrekken van een ontwikkeling van de afgelopen jaren in het hockey die ongefundeerd is als je naar het grotere plaatje kijkt.

Dat de hockeyvrouwen zelf hier een actievere rol in kunnen vertolken moge duidelijk zijn. Misschien zit daar wel het belangrijkste, mentale verschil. Zij moeten zelf ook weer aan de bak om hun marktwaarde op te krikken. Hopelijk gaat het mondiaal vermarkten van onze mooie tophockey competitie in Nederland naast een succes op de Olympische Spelen ze hierbij helpen.

Headerfoto: Corepics VOF / Shutterstock.com