Sport is meer dan een bijzaak geworden - we wijden een groot deel van ons leven aan sport. Dit heeft nieuwe geldstromen op gang gebracht, die soms botsen met de passie, het fanatisme en de emoties van sportliefhebbers. Jelle Schoemaker gaat in het boek ‘Winnen & Winsten in de sportbusiness’ in op de mythes en retoriek die telkens terugkomen in alle lagen van de sportsector. Voor SPORTNEXT laat hij zijn licht schijnen op de Nederlandse sportwereld, de voorspelbaarheid van competities, de organisatie van de Olympische Spelen en de maatschappelijke impact van sport.
“Sport is een fascinerende sector omdat er zoveel zaken bij elkaar komen. Er is een duidelijke commerciële kant waar geld wordt verdiend en banen worden gecreëerd. Deze kant staat heel erg in de spotlights en doet soms erg denken aan de fame- en glamourindustrie. Dit trekt veel mensen aan die in de sport willen investeren met de hoop daar in de toekomst geld aan te verdienen. Dat komt soms in de knoop met de traditionele en conservatieve kant van sport. Zolang fans en sporters niet het gevoel hebben dat ze te koop zijn, hoeft dit geen slechte ontwikkeling te zijn. Het is een vernieuwende kracht die veel nieuw geld inbrengt en waardoor de sector professionaliseert.”
“Hetzelfde geldt voor overheden: ook zij zien dat de vrijetijdsindustrie veel positieve effecten met zich meebrengt voor het woon- en werkklimaat. Vandaar dat zij publieke middelen vrijmaken om sportevenementen en betaald voetbal te ondersteunen. De effecten van sport voor de economie zijn echter heel beperkt. Het draait meer om het creëren van een identiteit voor de regio waar mensen zich graag bij aan willen sluiten. Als het op een goede manier gedaan wordt kan dit bruggen bouwen tussen generaties, klasse en andere bevolkingsgroepen. Dat is heel waardevol, want aan dit soort ontmoetingen ontbreekt het steeds meer. Vandaar ook dat ik in mijn boek aanhaal dat het mislopen van een plaats op het WK en EK voetbal geen economische schadepost is, maar wel een maatschappelijk verlies. Er zijn weinig momenten dat we allemaal in dezelfde kleur gekleed gaan of zelfs ons huis versieren.”
“We beseffen ons echter vaak niet genoeg dat sport juist ook kan zorgen voor tegenstellingen en strijd; niet iedereen houdt van sport en waar winnaars zijn, komen er ook automatisch verliezers. Daar moet je zorgvuldig mee omgaan, want anders schiet je er als maatschappij als geheel niks mee op.”
“Het unieke aan de Nederlandse sportbusiness is niet alleen het sterke verenigingsleven maar ook het gelijktijdig bestaan van een commerciële en informele setting. We moeten deze verschillende contexten daarom veel meer gaan zien als een ecosysteem dat samenwerkt om Nederlanders een breed scala aan sportactiviteiten aan te kunnen bieden. Het is echte rijkdom dat je zonder al te veel beperkingen kunt switchen van tennis naar voetbal, van hardlopen naar hockey. Van praktisch gratis sporten in de openbare ruimte via het relatief goedkope verenigingsleven naar flexibel commercieel aanbod en ook nog persoonlijke begeleiding, en alles wat daar een combinatie van is. Als we naar andere landen kijken zien we bovendien dat we in Nederland tegen relatief weinig middelen heel veel mensen laten sporten. Mede door de inzet van vrijwilligers, maar ook een aanvullend commercieel aanbod en goede openbare voorzieningen hebben geleid tot een heel erg efficiënt sportsysteem dat we moeten koesteren.”
“Ik zie die rijkdom heel mooi terug in de impact van de coronamaatregelen. Even afgezien van kinderen, ging men heel soepel over van de ene sportvorm naar de andere. Ik was even bang dat dit een permanente verschuiving zou veroorzaken, maar je ziet de vraag naar sport knap terugveren naar de oude verhoudingen. Dit moeten we natuurlijk niet te vaak meemaken, maar het leert ons wel dat sporters linksom of rechtsom wel blijven sporten.”
“Heel anders is dat met bewegen. Nederland is wereldkampioen recreatief bewegen maar de coronacrisis heeft bij veel Nederlanders geleid tot minder bewegen. Dat terwijl we ook al heel veel stil zaten. Dat is zorgelijk en iets waar de sportsector blijkbaar (nog) weinig aan verandert.”
"De inzet van vrijwilligers, een aanvullend commercieel aanbod en goede openbare voorzieningen hebben geleid tot een heel erg efficiënt sportsysteem dat we moeten koesteren”
“De vraag is of je dat zou moeten willen. Heel lang hebben we gedacht dat competities onvoorspelbaar moesten zijn om leuk gevonden te worden. In Amerika is dat zelfs de kurk waarop de hele competitie drijft. In Europa zien we echter sommige wedstrijden met heel grote krachtverschillen waar nog steeds heel veel mensen naar kijken. Er moet daarom vooral een soort acceptabel niveau van spanning zijn. We accepteren dat de topclubs de competitie domineren, maar we willen bijvoorbeeld als fans van een club in de middenmoot een redelijke kans om andere doelen te behalen, zoals misschien het bereiken van Europees voetbal, eindigen in het linkerrijtje of zelfs het ontlopen van de nacompetitie.”
“In mijn boek blijkt bovendien dat de Nederlandse competitie de laatste twintig jaar niet veel voorspelbaarder, maar ook niet onvoorspelbaarder is geworden. Vanwege het coronavirus en de Champions League-gelden voor Ajax kan dit mogelijk gaan veranderen, maar voorlopig maak ik mij geen zorgen over de onvoorspelbaarheid van de competitie. Je ziet deze discussie vooral in het buitenland waar steeds meer investeerders in clubs stappen en met flinke bedragen succes proberen af te kopen. Dat wekt grote ergernis op bij veel fans en we moeten oppassen dat dit ze daardoor niet vervreemd van het spelletje.”
“Waar ik me eerder zorgen om maak vanuit maatschappelijk belang, is hoe we ervoor kunnen zorgen dat clubs genoeg buffer opbouwen om tegenvallers op te vangen. De topclubs kunnen het veroorloven om wat geld op de bank te laten staan omdat zij de diepste zakken hebben. De middenmoot en de clubs daaronder hebben die luxe niet. Als zij niet elk stuivertje inzetten op spelerstalent dan verhogen ze de kans om wedstrijden te gaan verliezen. Wie verliest op het veld, verliest ook in de boekhouding waardoor volgend jaar de kans op verlies alleen maar toeneemt. Als je als club niet investeert, doen andere clubs dat wel en nemen ze je plaats op de ranglijst over. Uiteindelijk kan het zijn dat clubs daarom soms te veel risico’s nemen en een te grote broek aantrekken. Dit is een systeemfout die we niet zomaar opgelost krijgen. Helaas zorgt het er wel voor dat soms overheden moeten bijspringen als een club op het randje van de financiële afgrond balanceert. Om dit soort situaties te voorkomen moeten we zorgen voor een soort noodfonds waarin de clubs zelf samen geld storten in plaats van de rekening bij de samenleving neer te leggen. Dit moet onder de juiste voorwaarden want je wilt niet dat door dit vangnet, clubs nog meer risico’s gaan nemen. Er moet wel een prijs staan op falend beleid. Geen faillissement zoals in het bedrijfsleven normaal is, maar een flinke achterstand op de concurrentie bijvoorbeeld.”
"Ik geloof echt dat we als Nederland een kleiner en maatschappelijk verantwoorde Spelen kunnen opzetten"
“Het organiseren van de Olympische Spelen heeft de laatste jaren te veel publiek geld gekost, waardoor er veel kritiek is of je het wel moet willen organiseren. Dit zagen we in de Olympische geschiedenis al vaker gebeuren. Op een gegeven moment zijn de Spelen zo duur dat er wereldwijd weinig interesse meer is. Op zo’n moment heb je als stad of land een betere onderhandelingspositie met het IOC over de voorwaarde en plannen waaronder je het grootste sportfestijn ter wereld wilt organiseren. Dat deed Los Angeles heel slim in 1984 en zelfs opnieuw voor de Spelen van 2028.”
“Ik geloof echt dat we als Nederland een kleiner en maatschappelijk verantwoord evenement kunnen opzetten. Niet om allerlei ambitieuze doelen na te streven maar omdat we het leuk vinden om gastheer te zijn voor de sportwereld. De rest is bijvangst. Wanneer er echter tien andere kandidaten zijn die dit ook willen, verdwijnt de onderhandelingsmacht. Dan wint alleen het grootste en duurste plan. Om het daarom goed te doen vraagt dit om heel sterk leiderschap, want op het moment dat niemand interesse heeft in de Spelen moet je een heel sterk verhaal hebben naar de inwoners/kiezers waarom je het dan wilt.”
Headerfoto: Elisabeth Aardema / Shutterstock.com
Het boek ‘Winnen & Winsten in de sportbusiness’ van Jelle Schoemaker is nú verkrijgbaar. Bestel het via onderstaande button.