Het Sociaal Cultureel Plan Bureau presenteerde woensdag de Rapportage sport 2018 over de ontwikkeling van de sport in Nederland. De cijfers laten zien dat er op veel vlakken sprake is van stabiliteit, maar dat achter deze ogenschijnlijke stabiliteit de laatste jaren toch veel is veranderd in sportgedrag, sportaanbod en (top)sportbeleid. Zo nemen de kijkcijfers voor internationale sportevenementen af.
Iedere vier jaar brengen het Mulier Instituut en het Sociaal Cultureel Planbureau, ondersteund door het ministerie van VWS, de ontwikkeling van de sport in kaart met de Rapportage sport. In de editie van 2018 is ook gekeken naar het Nederlandse topsportbeleid.
Het besluit om te focussen op topsportprogramma’s met de grootste kans op sportief succes heeft er volgens de onderzoekers toe bijgedragen dat Nederland de laatste jaren de hoge positie op de medaillespiegel heeft behouden. "Belangrijke kanttekening hierbij is dat hoewel de overheidsuitgaven aan topsport de laatste jaren flink stijgen, de ervaren trots en waarde die de Nederlandse bevolking aan topsport hecht sinds 1998 afneemt. Ook de kijkcijfers voor grote internationale sportevenementen, zoals het EK en WK voetbal, nemen af, zeker als er geen Nederlandse toppers meedoen. De prestaties van Max Verstappen doen wel de aandacht voor de Formule 1 toenemen, maar in het algemeen verzwakt het draagvlak voor het topsportbeleid."
In het rapport is ook naar de economische waarde van sport gekeken. Deze is in de periode 2006-2012 ongeveer gelijk gebleven, de bijdrage van sport aan de totale economie schommelt rond de 1%. Met de Omgevingswet komt er meer aandacht voor het ruimtebeslag van sport. Sinds 2000 is er 4000 hectare sportterrein bijgekomen, voornamelijk voor voetbal en golf.
De waarde van sport op het gebied van internationale samenwerking kan nog beter benut worden ten behoeve van diplomatie of als exportproduct van kennis of goederen, stellen de onderzoekers. "Samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven is daarvoor van belang."
Met het Nationale Sportakkoord dat deze zomer werd gesloten, constateert de Rapportage Sport met het nieuwe kabinet een koerswijziging ten opzichte van voorgaand beleid. Waar eerder de maatschappelijke waarde van sport veel aandacht kreeg vanuit de overheid, ligt nu meer nadruk op lokaal sportbeleid en de voorwaarden voor sportbeoefening zoals accommodaties, de organisatorische kracht van sportaanbieders en het bieden van veilig en plezierig sportaanbod.
In het sportaanbod constateert de Rapportage sport 2018 een grote verandering. De belangstelling voor sporten in de openbare ruimte, commercieel sportaanbod en voor nieuwe vormen van sport, zoals beachsporten, yoga, bootcamp en esports is gegroeid.
"Deze activiteiten sluiten aan op veranderende behoeften en voorkeuren van deelnemers, zoals flexibiliteit in tijdstip en plaats. Dat sporten bijdraagt aan een gezonde leefstijl is eveneens van groot belang, gezondheid is voor negen op tien mensen het belangrijkste motief om te sporten. Ook traditionele sportaanbieders zoals sportbonden en -verenigingen hebben te maken met deze veranderende behoeften en voorkeuren en werken aan innovatie van het aanbod."
Lees het hele rapport op SCP.nl.
Headerfoto: cristiano barni / Shutterstock.com